Kuregemwijk

De plaatsnaam Kuregem heeft aanvankelijk betrekking tot een gehucht op de kruising van de Zenne en de Bergensesteenweg (vandaag de Albert I-square). Vandaag is het oostelijke gedeelte van de gemeente ongeveer 350 hectare groot, begrepen tussen het kanaal, de spoorweg en het grondgebied van de stad Brussel. De aanwezigheid van de Zenne en van het kanaal hebben tot de industriële ontwikkeling van Kuregem geleid.
Vanaf 1859 besluiten de gemeentelijke gezagsdragers van Anderlecht om in Kuregem een nieuwe woonwijk te bouwen. Het architecturale erfgoed is het rijkste van Anderlecht: de straten en lanen bieden een volledig overzicht van de architecturale stromingen uit de 19de en het begin van de 20ste eeuw waarin het eclecticisme domineert (neogotische gevels, Vlaamse neorenaissance, art nouveau, enz.).

Nationaal memoriaal van de Joodse martelaren

met-12.jpg

Joodse Martelarensquare
Dit grote monument, toegeschreven aan architect André Godart, is omringd door betonnen muren bedekt met herdenkingsplaten in zwart graniet waarop de namen van de 24.600 joodse martelaren van de Tweede Wereldoorlog zijn gegraveerd. De algemene vorm van het monument, dat ook als zeshoekige openluchtsynagoog gebruikt kan worden, is een impliciete verwijzing naar de symboliek en de joodse godsdienst. Aan de ingang staan vermeldingen in het Hebreeuws, het Nederlands, het Frans en het Jiddisch. In het midden bevindt zich een muurmotief in stalen ketens dat er als een menora uitziet.

Slachthuizen

met-20.jpg

Ropsy Chaudronstraat 24
De installaties van de slachthuizen van Kuregem worden in 1890 officieel ingehuldigd. De grote overdekte hal van het slachthuis en het administratieve gebouw rechts van de hoofdingang zijn van de hand van Emile Tirou.
Het slachthuis van Anderlecht is opgevat als een "stad in een stad" met straten (Stallestraat), een plein (binnenkoer), een grote hal, gebouwblokken (koel- en heetwaterruimte, administratief gebouw), ontspannings- en handelsruimten (kraampjes,...) en een eigen station.
Als afsluiting van het perspectief van de Heyvaertstraat, is de hal in glas en staal één van de meest opmerkelijke industriële monumenten in het Brussels gewest. Op een oppervlakte van 100 vierkante meter staat een echt bos van gietijzeren zuilen (één om de 10 meter). De twee stieren die de monumentale ingang sieren, werden ontworpen door de dierenbeeldhouwer Isidore Bonheur.

Gemeentehuis

met-13.jpg

Raadsplein 1
Het gemeentehuis van Anderlecht werd ontworpen door architect Jules Jacques Van Ysendyck in Vlaamse neorenaissancestijl en tussen 1877 en 1879 opgetrokken. Deze architect stond ook in voor de restauratie van de collegiale Sint-Pieter-en-Guido en ontwierp de gemeentehuizen van Schaarbeek en Jette.
Met een hoogte van 48 meter, domineert de toren het Raadsplein en is deze een toonbeeld van de esthetiek uit die tijd en van het aanzien van de gemeente. Verschillende grote namen uit de 19de eeuw, zoals decorateur Charle-Albert en Henri Dobbelaere, die het grote glasraam aan de eretrap ontwierp, hebben aan dit project meegewerkt.
Het gemeentehuis werd in 1995 geklasseerd en herbergt heel wat gemeentediensten. In de indrukwekkende raadszaal, waarvan het oorspronkelijke decor bewaard is gebleven, worden huwelijken voltrokken.

Veeartsenijschool

Veeartsenstraat 41-47

Een vleugje geschiedenis

De veeartsenschool wordt in 1832 opgericht in de Stormstraat alvorens te verhuizen naar een gewezen manege, waar zich nu het Paleis voor Schone Kunsten bevindt. Een veeartsenschool te midden van een stedelijke omgeving zorgt algauw voor problemen. In 1836 verplaatst de regering de school naar een oude manufactuur in Kuregem op de huidige Luchtvaartsquare, aan weerskanten van de Kleine Zenne. Maar ook deze plaats zorgt voor overlast, onder meer door de regelmatige overstromingen van de Zenne. Bovendien vormt de school ook een hinderpaal voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van Kuregem. In 1892 beslist men een nieuw complex te bouwen op de huidige plek aan het uiteinde van de Herzieningslaan. Deze school vormt in 1895-96 het uitgangspunt voor de bouw van twee nieuwe wijken in Anderlecht: de Luchtvaart- en de Veeartsenwijk in de omgeving van de toekomstige school.

Bouw van de Veeartsenschool 

met-15.jpg

De uitwerking van de plannen en de leiding van de werken worden toevertrouwd aan architect Seroen. De moerassige grond en de Zenne zorgen voor enorme technische uitdagingen. Er wordt meer dan 100.000 kubieke meter grond gestort voor de aanleg van de koeren en tuinen. Elk gebouw rust op indrukwekkende kelders, gebouwd op beddingen en palen, die onderling door galerijen met elkaar verbonden zijn. Het geheel vormt een reusachtige buffer die het gebouw moet beschermen wanneer de Zenne overstroomt.

Het geheel is samengesteld uit 19 gebouwen, gescheiden door koertjes en tuinen. Alle gevels zijn in Vlaamse neorenaissancestijl. Het gebouw aan de straatkant, herkenbaar aan zijn daklantaarn, herbergt aanvankelijk de administratieve diensten, de academische zaal en de bibliotheek. De daken zijn voorzien van een groot aantal bliksemafleiders, een uitvinding van de Belgische fysicus Louis Melsens (1814-1886), die ook aan de school van Kuregem doceerde.

Vanaf 1969 wordt de veeartsenschool van Kuregem overgeheveld naar de universiteit van Luik en verliest ze haar onafhankelijkheid. Tijdens de zomer van 1991 verlaat deze faculteit Anderlecht om zich in Sart-Tilman bij Luik te vestigen.

De site wordt in 1990 beschermd en wordt momenteel gerehabiliteerd.

Triangelwijk

Gewezen hoofdzetel van de Sociale Voorziening 

met-16.jpg

Luchtvaartsquare 23-31
De gewezen hoofdzetel van de Sociale Voorziening wordt in 1993 beschermd en gerenoveerd. Vandaag is hier het studie- en documentatiecentrum "Oorlog en Hedendaagse Maatschappij" gevestigd, net als de kantoren van de dienst Oorlogsslachtoffers.
Het gebouw wordt ontworpen door architect Richard Pringiers, een medewerker van Victor Horta, en daarna verbouwd door architecten Fernand en Maxime Brunfaut die in 1931-32 ernaast een nieuw gebouw in art-decostijl neerpoten.
Deze architecten krijgen de opdracht om de gevel van Pringiers te bewaren. Ze voegen wel gietijzeren balkons toe aan de derde en vierde verdieping en een glazen koepel op het dak. Hierbij worden de belangrijkste materialen – marmer, glas en chroom – door elkaar gebruikt. Vader en zoon Brunfaut ontwerpen niet alleen het gebouw, maar zorgen ook voor de decoratie en het meubilair, tot in de kleinste details.

CGSLB - Liberale vakbond 

Poincarélaan 72 - hoek van de Luchtvaartsquare
Deze opbrengsteigendom wordt in 1912 opgetrokken. Op de benedenverdieping bevindt zich een prachtige vergaderzaal in art-decostijl, voorzien van een grote betonnen koepel die doorboord is met 13.000 cirkelvormige blauwe, gele, oranje en witte glastegels, vervaardigd door Val-Saint-Lambert.

Grote spui 

Poincarélaan 77
Eeuwenlang veroorzaakte de Zenne overstromingen, een euvel waar vooral Kuregem onder te lijden had. Bij de bouwwerken voor de tweede omwallingen van Brussel in de 14de eeuw, wilde de stad zich dan ook wapenen tegen het stijgende rivierwater, hetgeen gebeurde door middel van twee sluizen, waaronder de grote spui. In 1807 verkoopt de stad Brussel het gebouw aan architect Auguste Payen die het met de grond gelijk maakt. In 1840 wordt een nieuwe sluis gebouwd, ontworpen door Payen.

Naar aanleiding van twee spectaculaire overstromingen in 1850 en 1866, beslist de stad om saneringswerken uit te voeren. Van 1866 tot 1871 wordt over een afstand van 2 km binnen de vijfhoek een overwelving gerealiseerd. De grote spui wordt op zijn huidige locatie gebouwd. Vanaf 1931 wordt een tweede overwelving aangelegd om de loop van de Zenne buiten de vijfhoek af te leiden. Sindsdien heeft de grote spui geen functie meer.
Het gebouw wordt in 1984 beschermd maar wordt verwaarloosd en verloedert. Het wordt in 1992 door de architecten Vincent Nève en Jos Vandenbreeden gerestaureerd.